INLEIDING

De opbouw van dit deel van de site

Een algemeen gedeelte gaat over de gehele Achterhoekse grens. Er is informatie over de convenanten tussen Gelre en Münster, de typen stenen en palen en de situatie na 1817. Vanwege de grote lengte (rond 63 km) zijn daarna de gemeenten Dinxperlo-Aalten, Winterswijk en (voormalig) Eibergen apart beschreven. Het algemene deel staat aan het eind van elk apart deel. De gemeenten zijn verder verdeeld in secties, waarin alle foto’s van de stenen en palen opgenomen zijn. De foto’s zijn opgenomen in een reeks per deeltraject. De volgende foto verschijnt door op de reeks kleinere foto’s te klikken.  De verkenningen waren van 2013 tot 2016.

sectie Winterswijk

sectie Eibergen

sectie Aalten

De markering van de grens
Op een gegeven moment wordt de noodzaak gevoeld een grens nauwkeurig te beschrijven en vast te leggen in het veld. Na de Vrede van Münster (1648) werden er “staatsgrenzen” ingemeten en op kaart vastgelegd. Zo ook tussen het Hertogdom Gelre en het Bisdom Münster. Dat bleek niet voldoende, want er bleven (kleine) grensconflicten en er bleef getwist worden over de ligging. Gelre en Münster overlegden in 1732 over een gezamenlijke vastlegging, maar kwamen er niet helemaal uit. Deels wel, want in 1753 werden twee houten palen vervangen door grensstenen ter hoogte van Ratum: de zgn Vitussteen en de Hakensteen.

 

 

 

 

 

Vitussteen:  Gelrezijde

 

 

 

 

 

Hakensteen:  Munsterzijde

De stenen uit 1766
Een conferentie in het klooster van Burlo leidde op 19 october 1765 tot een verdrag. Belangrijkste afspraken zijn:
1: de grens moest ingemeten worden door een gelderse en münsterse landmeter gezamenlijk en
2: de keuze voor een stenen grensmarkering.
In 1766 konden de grensstenen feitelijk geplaatst worden. De Münsterse overheid zou de plaatsing regelen. Gekozen werd voor stenen van zandsteen uit de Bentheimersteengroeve en die in Ahaus te bewerken. Het plaatsen begon op 20 september 1766 en eindigde op 8 october 1766.

Er zijn twee typen stenen.
1: wapenstenen: grotere hoofdstenen (op belangrijke locaties) met wapens van Gelre en Münster. Onder het Gelderse wapen staat het jaartal 1766 en volgnummer, bijv. n 140. Onder het Münsterse wapen staat niets. 
2: letterstenen: kleinere nevenstenen (op ondergeschikte punten) met de landsinitialen G en M. Deze stenen hebben geen wapens, wel het jaartal en het volgnummer. De Gelderse kant toont een “G”  en daaronder 1766 en het volgnummer. Aan de andere zijde is een “M” uitgebeiteld.

Het Gelderse wapen en de G staan gericht naar Gelre en de M en het Münsterse wapen naar Münster. De afmetingen van de stenen en palen zijn goed te zien in het Winterwijkse museum: De Fabriek, waar een aantal opgesteld is. In 1766 staan er uiteindelijk 188 stenen op de grens en in 2016 zijn er nog 140 aanwezig.

 

De eerste grenssteen staat op het punt waar Gelderland, Münster en Overijssel elkaar raken. Dat is iets noordelijk van het gehucht Niekerk. De laatste stond zuidelijk van Dinxperlo bij de Rietstapperbrug, maar is verdwenen.

 

De afmetingen van de stenen en palen zijn goed te zien in het Winterwijkse museum: De Fabriek, waar een aantal opgeslagen is. De stenen zijn niet erg bewerkt en zijn min of meer vierkant van doorsnede: 40x40 cm of 30x30cm. De lengtes zijn respectievelijk 160 cm en 130 cm. Rekenend met een soortelijk gewicht van 2 kg/cm3 leidt dit tot gewichten van ca. 500 en 250 kg. Voor de stabiliteit is een onderste gedeelte  forser van afmeting. De stenen zijn soms sterk verweerd tot een bolvormige bovenkant. Algen, mos en korstmos komen regelmatig voor; evenals beschadigingen. Beschadigingen kunnen veroorzaakt zijn door turfstekers die hun spaden scherp maakten op de stenen of door landbouwwerktuigen.

In 2016 zijn de stenen, aangevuld met twee obelisken, in een rij  rechtop gezet. Zo is een goed beeld ontstaan van de aanwezigheid op de grens.

Nieuwe grenzen na 1817
Na het tijdperk van Napoleon ontstonden er nieuwe landen, zoals het Koninkrijk Pruissen oostelijk van het Koninkrijk der Nederlanden. In het Tractaat van Kleef in 1817 is de grens tussen beide landen nader geregeld. Voor het begin van de markering van de grens “Nederland-Pruissen” is gekozen voor het zuidelijkste punt in Luxemburg bij Schengen aan de Moezel. Daar kwam paal 1 te staan en de laatste paal (nr 832) op het punt: Gelderland-Overijssel-Pruissen. Tussenpunten waren er toen niet. Vastgesteld werd dat de grens langs de Achterhoek uit 1765 geen aanpassing nodig had. De nummering langs de Achterhoek loopt van 730 tot en met 832. Wellicht vanwege de kosten werd gekozen voor geverfde houten palen. Al gauw wordt gerapporteerd dat de houten palen vergaan waren of vernield.          

Hardstenen palen of obelisken
In 1847 werd besloten over te gaan naar hardstenen palen zodra de houten paal in slechte staat was. Omdat dit gebeurde tijdens de Bismarckregering worden deze stenen palen Bismarckpalen genoemd. Vanwege de vorm heten ze ook wel “obelisken”. De palen zijn gehouwen uit hardsteen en komen uit verschillende groeven: basaltlava en blauwbasalt. De min of meer gemiddelde doorsnede is 26x26 cm. De lengte van de obelisken is globaal 200 cm. Door het tijdsverschil van vervaardiging en plaatsing zijn er verschillen in de vormgeving: de bewerking, de wijze van de belettering en de doorsnede. In totaal zijn langs de Achterhoek 103 obelisken geplaatst zijn alsmede op tussenpunten toegevoegd 10 ; in totaal 113 obelisken. Nu staan er nog  90.

een verheven nummer en gefreind  (de ribbels)

een uitgebeiteld nummer, randen gefreind

een nummer uitgebeiteld in vierkant, gefrijnd op de hoeken

een uitgebeiteld nummer zonder vellingkanten

Aan het einde van de negentiende eeuw kwamen er suggesties om nieuwe palen te vervaardigen van beton. Dat is ingevoerd in de twintigste eeuw. Bij de uitwerking in 1965 van het grensverdrag wordt de markering voortaan verdeeld in hoofdpunten en tussenliggende nevenpunten. Hoofdpunten zijn knikpunten van de grenslijn of nodig omdat het volgende hoofdpunt niet te zien is. De nevenpunten krijgen achter het nummer een letter: A, B, C, enz.

Samenvattend
Er staan er op de nederlands-duitse grens langs de Achterhoek drie typen stenen grenspalen: de stenen palen volgens het Verdrag van Burlo (1765), de hardstenen palen volgens het Tractaat van Kleef (1817) en het besluit uit 1847 en diverse tussenstenen die later nodig bleken. Ook staan er betonnen palen die wel kadasterpalen worden genoemd, vermoedelijk omdat het kadaster belast is met het toezicht op de grenspalen.
In 1766  zijn er 188 stenen geplaatst. In 2016 zijn er nog 140 op de grens aanwezig en ook 17 stenen staan in musea en bij enkele overheidsgebouwen. Verdwenen zijn dus 31 stenen.
In de loop zijn er 103 obelisken geplaatst op hoofdpunten en 10 op tussenpunten. Er blijken er nog 87 te staan plus drie in het Winterwijkse museum. Verdwenen dus 23 obelisken.
Door latere tussenplaatsingen is het totaal aantal stenen en palen tussen 335 en 340. 

Bronnen: Gelders Archief: diverse verslagen van inspecties

               H. Agterhof: "De grens in de Achterhoek"

               H. Terhalle: "Zur Geschichte der westfälisch-niederländischen Grenze"